Technieken bij DCS

Bij gritstralen, ook wel bekend als zandstralen, worden gritkorrels met een compressor en perslucht tegen een voorwerp aangeblazen.

Het grit raakt zo met hoge snelheid het oppervlak van een object, waardoor dit grondig wordt gereinigd.

Het oppervlak wordt zo ook meteen opgeruwd, zodat de beschermende laag hier goed op hecht.

Stalen vloeren kunnen eenvoudig worden gestraald met behulp van een mobiele vacuümstraalmachine. Doordat het grit en losse vuil meteen wordt opgezogen komt er geen stof vrij.

Verontreinigingen als vet, bitumen en sommige verflagen kunnen het beste worden behandeld met CO2-stralen. Hierbij wordt de verontreiniging bevroren door deze met CO2-korrels te bestralen. Het vuil laat los door het temperatuurverschil en wordt vervolgens gemakkelijk weggeblazen.

Aangezien CO2 gasvormig is bij kamertemperatuur, verdampen de korrels en blijft alleen het losgelaten vuil over. De hoeveelheid afval is daardoor beperkt.

Spuiten is de bekendste techniek voor het aanbrengen van een beschermende laag. De DCS specialisten kiezen, afhankelijk van materiaal en toepassing, voor verfsystemen op basis van polyurethaan, epoxy of alkydhars.

Het is ook mogelijk om staal te beschermen met een dunne laag aluminium, zink of een metaallegering. Dit wordt metalliseren, of ook wel schooperen, genoemd.

Het grote voordeel van metalliseren is de kwaliteit en duurzaamheid: de beschermlaag hecht buitengewoon goed en is extreem hard. Zo blijft een staalconstructie voor een periode tot wel 50 jaar gevrijwaard van corrosie.

Deze techniek staat ook bekend als TSA Thermally Sprayed Aluminum.

Door een stalen constructie te behandelen met een brandwerende coating kan deze langer blootstaan aan hoge temperaturen.

De speciale epoxy coating is bestand tegen hitte en zwelt op bij brand, waardoor een barrière ontstaat die het staal beschermt. Hierdoor is een brandvertraging van 30 minuten tot wel 2 uur mogelijk.